Of je borstvoeding gaat geven, moet je al bepalen voor je kindje geboren is. Besluit je het te doen, dan mag/moet je baby kort na de geboorte meteen voor het eerst bij je drinken. Wil je het niet, dan wordt je baby niet aan de borst gelegd (ook niet voor een keertje). Hij of zij went meteen aan de fles.

Dit betekent, dat je een beslissing moet nemen voordat je weet hoe het is. Over de voordelen voor je kind is al veel geschreven: het krijgt jouw antistoffen mee via de melk, heeft meer hecht contact met jou, leert alvast verschillende smaken kennen omdat jouw melk geen twee keer hetzelfde is, het drinkt precies de hoeveelheid die het nodig heeft in plaats van de inhoud van een fles…

Maar wat zijn de voordelen voor jou? En wat moet je investeren als je borstvoeding gaat geven? Dat zou wel eens doorslaggevend kunnen zijn. Hier volgen een aantal overwegingen.

Makkelijk als je kind in de buurt is, lastig als je kind ergens anders is

Stel je voor: het is nacht en je kindje wil melk. Dan is je kind tegen je aan leggen en hem uit je borst laten drinken een stuk makkelijker met je slaperige hoofd, dan naar de keuken gaan en een fles lauwwarme melk klaarmaken. Maar als je op je werk bent of anderszins op pad en je kindje is niet mee, dan moet je je melk afkolven. Dat duurt vaak iets langer dan je baby erover doet om een portie melk eruit te halen. Hoe lang precies, hangt ervan af of je melk makkelijk ‘stroomt’. Ga er maar even vanuit dat je per keer een half uur bezig bent. Tijdens een werkdag van acht uur zul je twee tot drie keer gaan kolven. Wettelijk is vastgelegd dat je een kwart van je werktijd mag gebruiken om te kolven. Of jij die tijd ook durft te claimen en of het haalbaar is in jouw werksituatie, weet je zelf het beste.

Je krijgt stofjes mee

Bij het geven van borstvoeding maak je oxytocine aan. Dat wordt wel het ‘knuffelhormoon’ genoemd. Oxytocine zorgt ervoor dat je een sterkere band krijgt met je baby, maar het zorgt er ook voor dat je makkelijker ontspant en beter inslaapt en doorslaapt. Dat kun je goed gebruiken als je ’s nachts regelmatig wordt gewekt en chronisch moe wordt na de eerste weken of maanden.

(Een vader of partner krijgt deze bonus niet en kan het daardoor zwaarder hebben. Iets om rekening mee te houden!)

Je krijgt een dagtaak

Wie borstvoeding geeft, is zo’n 2,5 uur per dag bezig met voeden en/of melk afkolven. De eerste weken nog meer, omdat je kind vaker melk vraagt en misschien nog niet zo gemakkelijk drinkt. Na een tijdje zit je op vijf voedingen waar vrouwen gemiddeld een half uur per keer mee bezig zijn. Kolf je, dan neem je een extra tasje of koffertje mee als je ergens heengaat. En je hebt meer voeding nodig om al die melk te maken, dus je eet vaker of meer. Al met al ben je flink bezig met plannen hoe je alles regelt: je etensvoorraad, je borstkolf, je pauze om te kunnen voeden of kolven… Daar moet iets voor wijken. Misschien kun je minder tegemoet komen aan de verzoeken van anderen. Of iets wat je voorheen in je pauze deed, kan nu een tijdje niet omdat je dan gaat voeden of kolven.

Aan de andere kant: dat half uurtje dat je elke vier uur gaat zitten voor voeden of kolven, is een prima pauze. Die zou iedereen eigenlijk zo moeten nemen.

Het draait meer om jou

Als jij de bron bent van de voeding van je kind, draait het meer om jou. De vader/partner kan dat ook zo ervaren: eerst draag jij het kind, jij baart het en daarna ga jij het voeden. Staat hij daardoor niet lange tijd van de zijlijn toe te kijken? Het zou mooi zijn als je het daar af en toe over kunt hebben, want juist zorgzame of betrokken partners kunnen dit moeilijk vinden. En tegelijkertijd is het voor de moeder heel mooi om zoveel voor je kind te kunnen betekenen. Een baby ‘voeden’ betekent niet alleen melk erin gieten. Het gaat ook om het contact en elkaar steeds meer aanvoelen, leren kennen. Dat is mooi – en een hele taak, die je op je neemt.

Het heeft effecten op je lichaam

Melk aanmaken voor je kind kost natuurlijk energie en die wordt uitgedrukt in calorieën. Je verbruikt dus extra calorieën. Of je veel (extra) afvalt door het borstvoeding geven, hangt van je lichaam en je gewoontes af. Een lichaam dat veel is aangekomen en afgevallen in de loop der jaren, is geneigd om veel vetvoorraden vast te houden als er extra energie verbruikt wordt. Oftewel: heb je veel gelijnd en gejojood, dan is de kans kleiner dat je snel afvalt door het geven van borstvoeding. Maar als je het niet doet, val je zeker niet gemakkelijker af na de zwangerschap.

Gezonde moeders zonder gewichtsproblemen vallen door het geven van borstvoeding vaak gemakkelijker af na de zwangerschap, zodat ze sneller weer op hun oude gewicht zitten. Ben je tenger en/of val je gemakkelijk af, dan zul je flink moeten bunkeren om de energie weer bij te eten die je in de moedermelk steekt. Overigens kan het best leuk zijn om mooi slank te zijn maar wel grotere borsten te hebben zo lang je borstvoeding geeft.

Wellicht een overbodige opmerking, maar als je minder gaat bewegen, teveel eet of te weinig rust en ontspanning voor jezelf regelt, is de kans dat je snel een gezond gewicht bereikt natuurlijk klein.

Een goede voorbereiding is het halve werk

De eerste dagen en weken na de bevalling zijn belangrijk als je borstvoeding wilt gaan geven. Jij en je kindje moeten leren hoe je dat samen doet. Het gaat lang niet altijd meteen gemakkelijk. Goed advies van je kraamhulp of een lactatiekundige kan helpen als het niet vanzelf gaat. Een beetje pijn kan voorkomen in het begin, maar als de pijn erg is of blijft, is de kans aanwezig dat je kindje niet goed aanhapt.

Al een kolf in huis hebben is nuttig als je kindje de melk er de eerste dagen niet goed uitkrijgt. Er wordt wel geadviseerd om hem pas te kopen als je kindje er is, omdat je dan misschien beter weet wat je wensen zijn, maar eigenlijk weet je pas of je kolf bevalt als je hem gebruikt en dan kun je hem toch niet meer ruilen. Als je de kolf al beschikbaar hebt direct na de bevalling en het voeden gaat niet meteen goed, kun je de eerste milliliters melk afkolven, zodat de voeding op gang komt en je kindje met een theelepeltje die belangrijke eerste (vette) melk binnenkrijgt. Zorg anders eerst voor een handkolf en kijk later of je een elektrische wilt, als je bijvoorbeeld gaat werken.

Als je besloten hebt om borstvoeding te geven en het gaat moeizaam, vraag dan hulp of advies. Aan een professional of aan een familielid of vriendin die er ervaring mee heeft. Het is zonde om op te geven als er gewoon oplossingen zijn.

Als je het wilt, hoe lang dan?

Je zult best moeilijke momenten tegenkomen bij borstvoeding, bijvoorbeeld als je weer gaat werken. Om te voorkomen dat je dan telkens moet gaan zitten piekeren wat je nou wilt, is het prettig om van tevoren te besluiten hoe lang je borstvoeding wilt gaan geven. Als het echt niet meer gaat, kun je altijd nog besluiten om eerder af te bouwen. Dan hoef je je overigens niet schuldig te voelen. Iedere week dat je kind borstvoeding krijgt, hebben jullie daar beiden voordelen van. En als het niet gaat, geeft dat zoveel stress dat niemand er wat aan heeft.

Samengevat

Al met al ‘dwingt’ het geven van borstvoeding je om vaak bezig te zijn met je lichaam, je gevoel, je kind en hoe je dingen goed voor jezelf kunt regelen. Eigenlijk precies de dingen waar mensen vaak te weinig tijd en aandacht voor vrijmaken. Je kunt de naderende geboorte van je kindje dus als aanleiding gebruiken om je focus en je prioriteiten bij te stellen. Een flinke uitdaging, maar het kan je een hoop opleveren voor jezelf en je baby.